zaterdag 2 februari 2019

Rommel rapen op Rottumerplaat


Containerramp: rommel rapen op Rottumerplaat.
Tekst en foto’s: Els Knol-Licht

Vrijdagmiddag, 4 jan. 2019. Onze telefoon gaat. ‘Het is zover’, is de mededeling van WimD, bestuurslid van de Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat (SVRR). Of ik morgenochtend om half acht op kan stappen op de ‘Harder’ in de Eemshaven. Maandag terug, hoe laat dat zal zijn is nog niet bekend. Slaapzak mee, en wat eterij voor de vaarochtend. Voor de rest wordt gezorgd. Er kan maar een klein clubje mee, een stuk of tien’, zegt Wim. Oh jee, ik moet zondag …, ik heb afspraken maandag …, helaas Wim, dat gaat niet lukken. En ik leg de telefoon neer. Niet lang er na bel ik hem weer op: ‘Wim, ik ga toch graag mee, weet je nog iemand die mij met de auto op kan pikken?’ Ik had snel bedacht dat ik mijn afspraken kon verplaatsen en thuis nog wel paar dagen gemist kon worden. Een ophaler bleek ook snel geregeld te kunnen worden.

En zo geschiedde.

Net als bijna iedereen, en zeker elke Wadvaarder, wist ook ik van de grote hoeveelheid containers die in de nacht van 1-2 januari boven de Waddeneilanden overboord waren geslagen vanaf het mega-containerschip ZOE.  En van de juttersinstincten die naarmate er meer spullen aanspoelden ontwaakten op de eilanden, van Vlieland tot en met Schiermonnikoog. De social media stonden er bol van, het journaal sprak erover, de beelden kwamen voorbij: een ramp. Op de eilanden, langs de waddenkust, overal schoten vrijwilligers te hulp. Ik had mij al afgevraagd hoe het er bij Rottumerplaat en -oog nu uit zou zien. Al tig jaren ben ik donateur van SVRR, ik zit in de redactie van ‘De Kaap’, dat tweejaarlijks verschijnt, doe af en toe mee aan een werkdag op ‘Oog’, deed in 2003 een werkweek op ‘Plaat’. In de loop der jaren ben ik ook met diverse organisaties (w.o. WaddenAdviesRaad; SVRR; Wadvaarders; St.Verdronken Geschiedenis) op dagexcursies of werkbezoeken mee geweest naar Rottumeroog,of -plaat of Simonszand. Op de ‘Boschwad’, vanuit Noordpolderzijl tot het daar te ondiep werd, daarna vanuit Lauwersoog. Meestal met schipper Louis de Jonge (Louis is helaas in jan’19 overleden) . Voor de SVRRwerkdagen met de Waddenunit van het Ministerie (tegenwoordig heet het weer LNV) vertrokken we aan boord van de ‘Harder’ vanuit de Eemshaven. Oog en Plaat zijn voor mij al enigszins bekend terrein geworden, ook al zijn ze verboden gebied, met alle magie van onbewoonde eilanden. Sinds mijn deelname aan de grootscheepse waddenoliebestrijdingsoefening in 2017 sta ik op de lijst van het SVRR crisis-interventieteam, vandaar het telefoontje. Dit kon ik niet laten lopen.

Voor wie er nooit geweest is: Rottumerplaat is een stuk groter dan Rottumeroog. Is de voogdenbehuizing van Rottumeroog in de loop der jaren verdwenen omdat het eiland afkalfde, op Rottumerplaat staan een aantal gebouwen verscholen aan het oosteinde van de duinkam, omringd door duin, met een duinovergang in het zuidoosten aan de wadkant. Met hoogwater kan een boot zoals de ‘Harder’ dichtbij komen in een geultje. Het laatste stukje moet per rubberboot worden afgelegd. Uitstappen met SVRR-lieslaarzen aan en je komt droog op het eiland, als je geluk hebt. Dan hoef je nog maar een tiental meters duinopgang over en je bent bij de Romneyloods, met daar achter een accommodatie van geschakelde stenen gebouwtjes uit 1950, waar zo’n 20 mensen kunnen verblijven, eten, toiletteren en slapen. Primitief, maar het nodige is er of wordt mee aangevoerd met de Waddenunit ‘Harder’. 
Zo was ook nu de proviandering voor twee dagen voor 12 man en 3 vrouw mee aan boord gekomen, verzorgd door SVRR vrijwilligster Catrientje, die vaker meegaat als kokkin. Op = op.
Het gezelschap vrijwilligers bleek naast Catrientje en mijzelf, te bestaan uit nog een (jonger) vrouwspersoon, Heleen, zus van  Erwin, vogelwachter op Rottumeroog, die als vrijwilliger van Staatbosbeheer mee was. Van SVRR-zijde waren er nog 8 heren, veelal senioren, waarvan de meesten goed bekend zijn met het wad als wadgids. Ik was de enige ‘Wadvarende’, met langjarige wadervaring. De professionals, de ‘Harder’-bemanning, bestond uit LNV-ers Freek Jan de Wal en Jan Kostwinner en SBB-er Henk Schrik.


Het tij was van dien aard, dat we die zaterdagochtend noordelijk van de Ra, onder ZuiderDuintjes langs naar de aanlandingsplek op de zuidoostpunt van Rottumerplaat konden koersen, soms met de hakken over de sloot .  ’s Middags na de lunch (de houtkachel was al opgestookt,  de soep al heet gegeten nadat ze was gemaakt met water meegebracht in jerrycans,) werd de helft van het gezelschap, gezeten op een plank in de bagagekar achter de tractor, door Freek Jan over het eiland naar het Noordzeestrand gereden, een koude hobbeltocht van ruim een half uur. Soms door een laagje slibbig water vrezend

dat we zouden blijven steken in onze eigen diepe sporen. Maar het ging. Het was grijs, miezerig weer -een graad of zes- en er stond gelukkig weinig wind. We waren voorzien van stevige plastic zakken en een voorraadje big bags, die door de Waddenunitbemanning boven de vloedlijn verspreid neergelegd waren op het eindeloos lijkende, met troep bezaaide, Noordzeestrand. Een immense klus wachtte ons. Waar te beginnen, wat te rapen? Eerst het meest schadelijke voor de natuur? De lichtste dingen, veelal piepschuim, eerst, voordat ze door een volgende hogere vloed of hardere wind verder op het eiland verspreid zouden worden? De natte matrassen waren sowieso niet te tillen, de fietsspatborden staken onze vuilniszakken stuk, de miljoen grijze plastic korreltjes op de vloedlijn waren onmogelijk te rapen. Dan maar wat wel kon. Kindersportschoentjes t/m maat 30 (helaas, mijn kleinkinderen zijn al groter); damesslippers bij overvloed (ook in mijn maat, maar niet mijn smaak); plastic zakken vol roze babyslofjes (zoals alles zwaar van water en zand); kunststof speelgoed: commando-uitrusting in een netje (helmpje, kogelvrijvest, mitrailleur, steekmes), ik gruw bij het zien ervan; namaak pluimgras in piepschuimpotten in plastic verpakt, gebundeld per drie (haast niet te tillen vanwege zand en water). Hilarisch, als het niet zo droevig was: de hoeveelheid in plastic verpakte, doorweekte dus zware rollen gekleurde afscheurbare schoonmaakdoekjes. We konden er de hele Plaat wel mee poetsen als we wilden. Oneindig veel kunststof kaarsen, we voetbalden ze op het laatst tot hoopjes, om ze dan geknield op te rapen en in de zak te mikken.

Onuitputtelijke hoeveelheid troep
De ene na de ander big bag werd gevuld, de tractor reed ondertussen af en aan met zwaar aangespoeld materieel, zoals compressoren, wie weet was dat nog van waarde. Wij bukten en raapten en sjokten en stopten na uren. En keken toen vermoeid en verlangend uit naar het moment dat wij weer van het strand gehaald zouden worden. Het begon al te schemeren, het miezerde bij tijd en wijle, stilstaan was geen optie, daar werd je koud van. Een opkikker kwam uit de rugtas van Aries. Hij deelde zijn nootrantsoen, een zak
vol vers gebrande noten, vrijdagmiddag nog gekocht op de markt in Groningen. Zo lekker heb ik/ hebben we ze niet eerder geproefd. Het zal tegen half zes zijn geweest dat we de tractorlichtjes aan zagen komen. Eindelijk terug naar de relatieve beschutting, de warme kachel en de in het vooruitzicht gestelde warme hap. Alleen duurde die terutocht lang, langer dan heen. Volle big bags werden vast opgepikt en hogerop gezet. We voelden de kou door de natte kleding heentrekken. Vingers verstijfden. De zee ruiste voort, bracht nieuwe spullen aan land. Er lag al genoeg voor morgen, en voor daarna en daarna. Daar wilden we nog niet aan denken.



De anderen hadden die middag, met lieslaarzen aan, geprobeerd lopend de geul aan de noordoostkant van het eiland over te steken, om daar aan de zeezijde de aangespoelde rotzooi te gaan opruimen. Dat oversteken zou op de heenweg niet droog gelukt zijn zonder de driewielbagagekar, die ook als bootje benut kon worden. Voortgeduwd door Jan K, die een droogpak aanhad. Het tij was zakkend, ook de ‘Harder’ stond aan het begin van de avond hoog en droog aan de wadkant.

In de leefruimte snorde de houtkachel, de waterleiding en elektriciteit werden op gang gebracht, etensgeur prikkelde de eetlust, de kratjes bier -waarbij ik me had afgevraagd wie nu zin in bier zou hebben op een dag vroeg in januari- waren niet voor niets mee: de lange uren in de zeelucht hadden ons dorstig gemaakt. Hoewel de vochtig-koude slaapkamertjes niet lokten zochten de meesten van ons bijtijds hun bed op. Zo niet de Waddenunit bemanning, die was nog tot laat bezig ervoor te zorgen dat we ’s nachts de wc konden doorspoelen en ‘s morgens warm konden douchen.

Ik sliep als een blok, ondanks de koude vochtige matras en dankzij twee slaapzakken, drie wollen dekens (een onder en twee boven) en tegen mijn gewoonte in ook met sokken aan. Had anders dan normaal veel moeite met het opstaan, en zeker om zeven uur in de winter. Dat warm genoeg slapen was niet iedereen gegeven, bleek ’s ochtends toen een van ons, blauw van de kou, tegen onderkoeling aan, rillend bij de houtkachel, weer op temperatuur trachtte te komen. Helaas had hij de extra dekens in de kast niet ontdekt.  Zijn tweede nacht verliep dus beter.

Die ochtend om negen uur zaten we, nu allemaal, op de kar; de natte kleding had ’s nachts gelukkig kunnen drogen in de warme Romneyloods. Regenkleding er bij aan, voorzover meegenomen: het miezerde weer, tegen de voorspelling in. Op het strand kregen we nieuwe instructies: alles zoveel mogelijk rapen en in de big bags doen, zodat we een voor het oog ‘schoon strand’ achter lieten.Net als dag eerder kwam er ook nu een inspectievliegtuig over. We zwaaien uitbundig. Ze speurden vooral naar containers. Hoewel het heen en weer rijden veel tijd vergde, zijn we tussen de middag wel terug gebracht naar de behuizing voor een warme lunch en even bijkomen. Het urenlang bukken, sjouwen en slepen ga je wel voelen. Gelukkig viel het met de kou relatief mee. En aan natte handen was niet te ontkomen. Alles wat je aanpakt is doorweekt, daar kan geen handschoen lang tegen (de mijne niet in ieder geval).


‘s Middags  -wat een wereld van verschil-  kierden af en toe zonnestralen door gaten in de bewolking. Wat is die wereld dan mooi: zand, duinen, zee, golven. Het deed mij extra genieten van het opgeruimde deel dat we gedaan hadden. Niet van het deel dat nog moest overigens, er lag nog zoveel, ook verderop. Te veel voor ons deze dagen.

Uiteindelijk hebben we aan het einde van de dag het resultaat vernomen: in totaal 32 gevulde big bags. De Waddenunit bemanning had het, na de boerenkool van die avond, nog lang druk  met het met de tractor te verplaatsen en veilig te stellen van alle big bags op een hoger deel van het eiland. Er werd maandagavond een noordwesterstorm verwacht, met springvloed. De ‘Harder’ werd die avond door Jan K., met hulp van Erwin, in het duister naar dieper water verlegd, zodat we met half tij en opkomend water weg zouden kunnen maandagochtend. Een nachtelijke belevenis, vooral op de rubberboot terug, zoekend naar de prikken, zo vertelde Erwin. En magisch: met een infrarood camera waren de van zeehonden op de bank naast het geultje te zien.


Maandag in de loop van de ochtend voeren we terug naar de Eemshaven, deels blij met ogenschijnlijk schone strand dat we hebben kunnen achterlaten, maar wetend dat er om elk hoekje, over elk duintje, nog zo veel ligt. Ook zoveel van die kleine plastic korreltjes, granulaat: kunststofbasis voor matrijzen, die plastic producten in serie uitpoepen. Gevreesd wordt dat vogels ze wel oppikken, maar niet uitpoepen.
het 
En op Rottumeroog was nog helemaal niet opgeruimd.

Dat gebeurde later die week, door professionals van Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer, ook op Plaat. Al met al zijn zo’n 50 big bags en nog een heleboel grotere stukken van deze eilanden gehaald en aan land gebracht. De tijd zal leren wat er met de rest gebeurt.

Komend seizoen, wie weet zelfs nog jarenlang, zal er ongetwijfeld nog her en der op het wad restanten te vinden zijn wat terug te voeren is op de containerramp. De bij Wadvaarders Berichten 103 verstrekte jute Wadvaardersjuttas zal er niet handig genoeg voor zijn, de Wadvaarders’houhetwadschoon’mentaliteit hopelijk wel. Het gaat toch het beste met een stevige plastic zak als je op een wadplaat wat vindt en mee wilt nemen aan boord om het aan wal netjes te dumpen.

Noot Els: SVRR jan'19 versie met foto's op www.rottumerplaat.org
1 feb 2019 geplaatst op www.wadvaarders.nl
Verkorte versie komt in Jaarboek 2019 van WSV Lauwerszee

Update:  6 feb 2019
Niet 291 maar minimaal 345 containers zijn overboord gegaan heeft de rederij van MSC ZOE gemeld. RWS heeft vele al kunnen lokaliseren, van de 2 'gifcontainers' is nog steeds geen enkel spoor teruggevonden.



zaterdag 12 januari 2019

Nieuwjaarswens

Een minimalistische terugblik op 2018
 Gezinsuitje Berlijn tgv Luuk 75

10 daagse rondrit IJsland samen

Grootgezin-week Tenerife herfstschoolvak'18

Het was een mooie lange warme waddenzomer in 2018