Wie voor 15 mei of na 15 september het oostwad op gaat kan vanuit de Zuid Oost Lauwers in de buurt van Rottumerplaat en Rottumeroog komen. Dan is het nog geen 'gesloten gebied' vanwege broed- of trekvogels. De betonde geul Boschwad loopt onder Rottumerplaat door en eindigt tussen beide eilanden in het zeegat. De eilanden zelf zijn 'permanent verboden gebied', de behoefte om er rond te lopen is bij mij niet zo groot, ik heb Rottumeroog diverse keren bezocht met excursies van Staatsbosbeheer. En Rottumerplaat ken ik van binnenuit van een werkweek met de Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat in 2003. Het plan om er met eigen boot heen te varen wordt vooral ingegeven als de gelegenheid zich voordoet. Je moet het ijzer smeden als het heet is. Het komt niet zo vaak voor dat een combinatie van factoren klopt om aan zo'n onderneming naar het stille en soms onbeschutte oostwad te beginnen: het moet voor half mei of na half september zijn; de wind moet niet te sterk zijn wil het aangenaam zijn; liefst mooi zonnig weer, nog beter tropisch; het hoogwater bij voorkeur in de ochtend en avond zodat je 's middags en 's nachts droog kunt staan; je moet een paar dagen de tijd kunnen nemen om er in alle rust te verblijven en rond te kijken. Dit voorjaar, met Pinksteren, deed zich voor ons die gelegenheid weer voor om vanuit onze thuishaven Lauwersoog die kant op te gaan. Zie voor foto's van onder meer die tocht het webalbum: 2008 Weerlicht naar wad
De eerste dag bleven we steken op het wantij onder Rottumerplaat even buiten de geul. We waren iets verder door gevaren dan we aanvankelijk van plan waren, omdat er in het begin naast de geul Boschwad reeds twee schepen lagen. Je wil hun rust niet verstoren en bovendien je eigen unieke omgeving creeeren. Gevolg: we liepen onverwacht vast, lagen dwars op de wind (en die was koud) en bleken op een mosselbank te zitten.
Niet iets om juichend over naar huis te schrijven. Best balen, je weet dat je de komende zes uren een heel andere ervaring hebt dan wanneer je lekker met de kop op de wind, zon in de kuip vanuit de luwte over het wad kunt staren. Het is niet anders, het wad heeft zo z'n aangename en minder aangename verrassingen. De mossels onder en rond de boot lokten niet tot lopende verkenningen, de bodem in de omgeving zat vol kuilen en bulten, we mochten blij zijn dat we niet schots en scheef lagen. Twee lepelaars kwamen bij ons in de buurt hun kostje zoeken, verder was er niets anders dan lucht en leegte. Je houdt ervan of niet. Dik ingepakt, op het voordek achter de fok als windscherm, met kussens, kijker, fototoestel, lees- en ander voer bij de hand, een glaasje wijn: het leven is goed. De zon gaat mooi onder achter Rottumerplaat. Het water komt en gaat weer terwijl je slaapt en de volgende ochtend is het stralend weer, bijna zonder wind. We zetten onze tocht voort naar Rottumeroog en slagen erin de boot keurig op het glooiende randje van de geul op heerlijk aanvoelend zand te laten droogvallen. Dat blijkt pas na uren geankerd liggen, af en toe bekeken door een of meer zeehonden die in de stroom van de geul achter hun maal aanzitten.
Als het water verder zakt schuiven ze aan de overkant van het geultje een wat steilere bank op. Net als zij koesteren we ons lijf aan de tropisch aanvoelende zonnewarmte. Wat een dag. Een waddag zonder andere boot of mens in de buurt, althans we zien ze niet. Rottumeroog lijkt ook onbewoond. Wadlopers verschijnen ook niet, dus ook geen 'Boschwad' of 'Noordster' om groepen op te halen. Het verstilde wad voor ons alleen. In de zon en bijna windloos. Perfect. De nacht die volgt is al even stil, met veel sterren. Verschuivende lichtjes van scheepvaart boven de eilanden, de lichtstralen van twee vuurtorens: Borkum is oost- en Schiermonnikoog westwaarts te zien. Wat lichtboeien op de Eems. Met de vloedstroom de volgende ochtend zien we een Duitse catamaran vanaf zee de geul tussen Rottumeroog en -plaat binnenlopen. Het brengt ons op het idee met het afgaand water het zeegat uit te gaan en buiten Rottumerplaat en Schiermonnikoog om terug te zeilen. De matige wind, wat oost tot zuidoost en het stabiele weer is er uitermate geschikt voor, ook voor een zeeschouw. Die kans grijpen we. Ook al is het koud in de schaduw van ons eigen zeil. Zoals te verwachten neemt de wind toe in de loop van de middag en dat merken we vooral als we het Plaatgat binnenlopen en aan de wind hoogte proberen te houden om te kunnen ankeren in de luwte van het weststrand van Schiermonnikoog. We hebben onze handen vol met schoten aansjorren, zijn op dat moment eigenlijk overtuigd, liggen flink op een oor en houden ons hart vast als een kitesurfer vlak voor ons langs wil schieten.
Als hij valt hebben we een probleem. Het gaat goed. Eenmaal weer voor anker in de luwte van het eiland keert voor ons de rust en de warmte terug. Niet de leegte. Het is Pinkstermaandag, een tiental boten heeft deze vandaag prachtige hoge wal plek ook uitgezocht om de rest van de middag door te brengen. De een na de ander verdwijnt richting sluis als het water einde middag weer opkomt . Wij hebben de tijd en kunnen de te verwachten sluisdrukte vermijden door een dag later terug te gaan. We kiezen er niet voor hier de nacht te blijven liggen, te onbeschut, teveel stroom en steken over naar het 'oude' Smeriggat. Gaan voorzichtig proberen of we de sinds vorig jaar onbetonde doorgang tussen Engelsmanplaat en het Rif kunnen terugvinden om aan de westkant van Engelsmanplaat de nacht door te brengen. Met hulp van oude gps gegevens en kijken naar waterkleur lukt het de ondiepste stukken te ontlopen. Onze bedoeling om dinsdagmiddag nog een laagwaterverkenning te doen vanuit het wel betonde Smeriggat naar de Holwerderbalg gaat letterlijk de mist in. 's Ochtends zien we niet veel meer dan in een straal van zo'n 20-30m rond de boot. De dichtsbijzijnde boei richting Wierumer wad zien we wel. Zo scharrelen we in de ochtend terug van boei naar boei naar de Zoutkamperlaag. Eenmaal daar aangekomen is het zicht al weer wat beter en goed genoeg om het laatste stuk naar Lauwersoog met de vloedstroom mee terug te zeilen. Het is ijzig koud. Het sluizen gaat vlot, er zijn geen wachtenden voor ons. Na vijf dagen en vier nachten op het wad geweest te zijn voelt het alsof we terugkomen in een andere wereld: druk, er moet weer wat.























